- Rij rustig en gelijkmatig. Bruuske stuur-, rem- of acceleratiebewegingen kunnen ervoor zorgen dat je voertuig gaat slippen.
- Anticipeer op de risico’s. Wees voorbereid op het onvoorziene door ver voor je uit te kijken. Zo kan je beter reageren bij risicosituaties.
- Hou dubbel zoveel afstand als normaal. De remweg wordt immers veel langer bij een nat of een glad wegdek.
- Wees waakzaam bij een verandering van het soort wegdek. En doe zit zeker bij bruggen, op op- en afritten en op viaducten. Ze worden niet “opgewarmd” door de aarde en de wind heeft er meestal vrij spel waardoor ze veel gladder kunnen zijn. Laat je dus niet verrassen.
- Rem altijd VOOR en nooit IN de bocht. Door een combinatie van duikkracht en minder grip op de achterwielen kan je wagen aan het slippen gaan.
- Als het toch fout loopt en je dreigt de controle over je voertuig te verliezen, probeer dan vooral niet te panikeren, maar onthoud deze vuistregels: duw de koppeling in, blijf kijken én blijf vooral sturen in de richting waar je heen wilt. Je zal uiteraard ook moeten tegensturen om je voertuig terug te stabiliseren.
- Kijk nooit naar het obstakel dat je niet wilt raken.
- Vergeet niet dat – wanneer je voertuig een ABS-systeem heeft – je kan blijven sturen terwijl je remt.
Ik ben zeer aangenaam verrast van het terugkommoment! Bedankt!
Eerstvolgende cursussen
